It is how it is

27 juni 2018 - Nieuwkuijk, Nederland

"Hee je bent weer terug!

Jaaaaa!!

Hoe was het?

Ja super leuk. Echt gaaf. Heel vet!

Zo iets vergeet je nooit meer hè?

Nee, nee zeker niet!" 

Ja luitjes. Ik ben weer terug in Nederland. Al twee weken zelfs. En wat vraag je dan aan me hè? Of beter nog, wat antwoord ik jullie? Ik kan moeilijk tegen iedereen zeggen: "Uh jaa heb je even? Een paar uur? Een paar dagen?" Dat gaat gewoon niet. Hoe vertel ik jou over mijn reis van acht maanden? 

Met nog gloeiende wangen van de rode wijn pak ik mijn laptop weer op schoot. Niet langer meer hoef ik te lopen frutten op mijn mobiel, maar niet dat dit nu veel verschil maakt. Koffie ook niet. Het wil gewoon maar niet opschieten met mijn reisverslag dit keer. Mijn rechter pink op de backspace knop helpt ook niet erg mee, ik blijf maar opnieuw beginnen aan dit reisverslag. Waarom eigenlijk? Heb ik mijn creativiteit samen met het lekkere weer in Azië achtergelaten? 

Aan het einde van mijn vorige reisverslag stond ik op het punt te vertrekken naar Myanmar, het voormalige Birma. Vanuit Thailand ben ik via land de grens overgegaan, te voet over de Friendship bridge. Een stap bracht me naar een volkomen andere wereld. Waar ik in Thailand altijd een beetje vrees voor de douane, werd ik in Myanmar overspoeld door warmte, bekeken door sprankelende ogen en begroet met een glimlach. Wat voelde ik me meteen welkom in dit land. Deze mensen stralen. Stralen, met zwarte tanden en gelige wangen.

Het zijn voornamelijk de mannen die zwarte tanden hebben. Zij kauwen namelijk de hele dag door op 'Betelnut', iets met een blad, tabak en nog wat zooi. Je kunt het een beetje vergelijken met sigaretten. Ze zijn er aan verslaafd, en het is hartstikke ongezond. Kijk dus niet verbaasd op als je een Birmese man flink hoort rochelen en dan een rood goedje op de grond ziet uitspugen. Een erg onsmakelijk tafereel. Een heel wat mooiere Birmese traditie is die van de 'Thanaka', waar dus de gele wangen vandaan komen. Het is een stick, gemaakt van boomschors, die ze met wat water over een steen krassen waardoor er een soort foundation ontstaat. Het zijn voornamelijk de vrouwen die dit op hun gezicht smeren, omdat het mooi gevonden wordt, je beschermt tegen de zon en allerlei goede effecten voor je huid heeft. Dat wilde ik dus wel eens proberen! Hoewel het bij mij meer leek alsof een kleuter zich met make-up op mijn gezicht had uitgeleefd, geeft het de Birmezen een geweldig karakteristieke uitstraling. Het maakt ze uniek. Ik hou er van. 

Ik was de grens over gelopen met een stelletje uit Polen, een jongen uit Slowakije en een jongen uit Duitsland. Vanaf de grens namen we samen een minivan naar het stadje Hpa-An. Ik had mijn route door Myanmar op geen betere plek kunnen beginnen. Dit was een heerlijke plek, lekker tussen de locals omdat het nog niet zo ontdekt is door de toeristen. Myanmar is sowieso pas een paar jaar open voor toeristen, en werkt nu toe naar een democratie. Er zijn al jarenlang vele conflicten gaande, vooral langs de grensgebieden. Een beetje dubbel dus om naar dit land te gaan, want in hoeverre steun je daarmee alles wat er gebeurt in dit land? Moet je überhaupt wel naar een land toe willen waar de moslimminderheid (Rohingya) uitgemoord wordt door de boeddhisten, maar dit ontkend wordt? Lastig. Uiteindelijk heb ik toch besloten om te gaan. Als toerist kom je niet in de gevaarlijke gebieden. Simpelweg omdat de overheid je dat niet toelaat. Dat merkten we wel aan het feit dat ons paspoort onderweg steeds gecontroleerd werd door de politie. Je kan gewoon niet per ongeluk op gevaarlijk gebied terechtkomen. Plus, wil je dan ook nog de inkomsten uit het toerisme van ze ontnemen? Een ingewikkeld dilemma, maar ik ben toch blij dat ik naar dit land gegaan ben. De Birmezen hebben ongelofelijk veel indruk op me gemaakt. Je zou het misschien niet meteen zeggen, maar voor mij waren dit de meest vriendelijke en oprechte mensen die ik in Azië heb ontmoet.

Aangekomen dus in Hpa-An werden we gelijk door een local uit het hostel meegenomen naar een night market om de Birmese keuken uit te proberen. In Myanmar mag je alleen in geregistreerde verblijfplaatsen overnachten, bij een vriend thuis op de bank slapen is dus absoluut verboden. Net als praten over de politieke situatie in het land. Vangt iemand iets van je gesprek op terwijl je iets slechts zegt over het regime, kan je zomaar opgepakt worden. Je moet daar dus echt voorzichtig mee zijn, want daar kan je bijvoorbeeld ook je bevriende local mee in de problemen brengen. 

De dag daarna ging ik met de Duitser en Slovaak op pad. We huurden scooters om de omgeving te verkennen. Omdat de wegen in Myanmar niet 'je van het' zijn met alle hobbels, gaten en zandweggetjes èn ik opeens weer rechts moest rijden na maanden gewend te zijn links te rijden, was dit even wennen. Onze eerste bestemming was de Saddan Cave. Een grot met een tempel erin. En natuurlijk overal Buddha's. Niet zomaar Buddha's, nee, nee, deze Buddha's waren versierd met allerlei kleuren kerstverlichting. Geen gezicht wat mij betreft. De goedkope uitstraling deed mij meer denken aan een kermis, dan aan een heilige tempel. Wat bleek nou, het was Buddha's birthday! Daarom waren alle tempels en beelden versierd in Myanmar! Ah, that make sense. Na al deze bling bling gingen we nog naar een soort zwembad en de Kyauk ka lat pagoda. Een pagode is een toren van een boeddhistische tempel, die naar boven toe steeds smaller wordt. Het bijzondere aan deze pagode is dat ie boven op een losstaande rots staat, die ieder moment lijkt te kunnen om vallen. Naar boven klimmen mocht dan ook helaas niet. Maar niet getreurd, er stond me nog een hele klim te wachten naar de top van de 'Zwegabin' berg. Het leek ons leuk om even dit bergje te beklimmen voor zonsondergang. Ja joh, 725 meter, doe ik even. In de snik hete zon, overal zweet, en aan de trappen leek geen einde te komen. Elke keer weer vraag ik me af waarom ik mezelf dit toch steeds aandoe. Half dood aangekomen aan de top, weet je weer waarom. Het fantastische uitzicht! Dat is het allemaal waard, en doet je de helse tocht vergeten. 

Voor even dan. Want de volgende dagen, een spierpijn dat ik had! En ik was niet de enige. "Ah jij hebt ook spierpijn? Zwegabin beklommen zeker? Jup." Goede timing Marleen om daarna dan een drie daagse trekking van Kalaw naar het Inle Lake te gaan doen. In drie dagen legden we zo'n 65 km af, op naar een prachtig meer. Dit betekende dat we, onder leiding van een gids, iedere dag van zo'n 08.00 uur 's ochtends tot 's avonds een uur of 18.00 aan het lopen waren. Ik zat in een groepje met vier andere Nederlandse meiden, een jongen uit Frankrijk, een vrouw uit Zuid-Korea en een vrouw uit Singapore. De vrouw uit Zuid-Korea was een bijzonder figuur en werd al snel 'Miss Korea' voor ons. Zonder zulke mensen zou het leven maar saai zijn. Tijdens de trekking liepen we over heuvels, door het platteland en langs lokale bergstammen in de dorpjes. Heel mooi en bijzonder. We sliepen beide nachten in dorpjes bij de mensen thuis. Zo'n dorpje waar een oud doof vrouwtje zonder gebit tegen je praat, ze jou haar slippers uitleent, de was buiten hangt en de kinderen op een stier rondrijden. Je slaapt op matjes met dekens die volgens mij nooit uitgewassen worden en waar de kakkerlakken onderuit gekropen komen. Klamboe deden ze niet aan. Knop omzetten, niet aan denken, ogen dicht, want we hadden onze rust hard nodig. Een bijzonder momentje tijdens de trekking was dat we langs een dorpje kwamen gelopen waar een traditionele Birmese bruiloft aan de gang was. Het leuke was dat we gewoon konden aansluiten en tussen de gasten mochten gaan zitten op de grond. In mijn beste Birmees probeerde ik nog een gesprekje aan te knopen met wat familieleden daar, maar ze lachten vooral naar me en boden me eten aan. Een echte huwelijks ceremonie van 'ja ik wil' kennen ze daar ook niet. Het is vooral dat het hele dorp langskomt en je met zijn allen de hele dag eet. Klinkt goed toch? Op de derde dag kwam het meer in zicht, whoehoee we hadden het gehaald! Ik moet zeggen dat het toen ook echt lang genoeg geweest was, mijn benen vinden het ook wel weer mooi geweest na drie dagen continu lopen. Eenmaal aangekomen bij het meer gingen we met zo'n longtail boot het Inle meer op, de toeristische trekpleister van Myanmar. Het is net een soort Giethoorn of de Biesbosch waar je door heen vaart, met een heel dorp op palen. Ze brachten ons naar werkplaatsen waar sieraden van zilver gemaakt werden, kleren etc. geweven werden, en boten en sigaren gemaakt werden. En ja hoor, natuurlijk sloten we dit weer af met een mooie zonsondergang op het water. De volgende dag ging ik met de Nederlandse meiden nog een rondje om het meer fietsen en gingen we naar een wijnproeverij. Wijn is niet echt een ding in Azië, dus dat was wel echt even lekker na lange tijd zonder! 

En toen, ja toen had ik plotseling besloten om een 10-daagse meditatieretraite te gaan doen in Yangon, in het zuiden van Myanmar, terwijl ik nu vrij noordelijk zat. Ik had dus opeens nog maar een paar dagen over om mijn rondje door Myanmar af te maken. Inmiddels was ik met de Nederlandse meiden naar Hsipaw gereisd voor een tweede trekking, maar daar had ik uiteindelijk geen tijd meer voor. Dus besloot de dag daarna alleen verder te reizen naar Mandalay. Dit deed ik via een prachtige treinroute die over de 'Gokteik brug' gaat. Een brug die zo'n 700 meter lang en 100 meter hoog is. Het is daarmee de hoogste brug in Myanmar en (was) ook de hoogste ter wereld (of dat nu nog zo is weet ik niet). Niets voor mensen met hoogtevrees dus! En wat denk je? Op het moment suprême is het geheugen van mijn camera vol en kon ik geen foto's meer maken, net toen ik over de brug heen kwam! Ach, des te meer van het moment kunnen genieten zeggen we dan maar. De treinreis was verder fantastisch. Birmese vrouwen kwamen met manden op hun hoofd de trein in om eten te verkopen en omdat de trein met een slakkengang reed, hing ik met mijn hoofd uit het raam 'mingalabaaaaaar' (hallo) te roepen. Tussen het ontwijken van de bosjes en palen door zwaaide ik naar de Birmezen, en zij naar mij. Een kindje kwam met zijn korte beentjes nog aangetrapt op zijn fietsje, wilde zwaaien, maar verloor van enthousiasme zijn evenwicht en viel om in het gras. Ouders stonden met hun kinderen langs de spoorrails en boeren keken op van hun werk. Dit gaf voor mij wel aan dat alleen al het voorbijkomen van een trein een bijzonder momentje op de dag of misschien wel in de week is voor de mensen hier. En dat was het ook zeker voor mij. 

Na een nachtje in Mandalay geslapen te hebben reisde ik de volgende dag verder om een paar dagen in Bagan door te brengen, het tempelwalhalla van Myanmar. Echt een plaatje. Ooit waren hier zo'n 10.000 boeddhistische tempels/pagoda's, nu zijn er 'slechts' nog zo'n 2200. Een plek die ontzettend veel indruk maakt, en je je haast niet kan voorstellen zonder er zelf geweest te zijn. Als het weer het toelaat, vliegen hier luchtballonnen in het rond, maar ook zonder dat is het magisch. De tempels beklimmen is eigenlijk illegaal, maar er is altijd wel een local die je een goeie spot aan kan wijzen om toch een mooi plekje te vinden. Dit betekent e-bike huren en gaan! Zonsopkomst, zonsondergang meepakken en genieten maar. Door het zandigere gebied waan je je even in een soort Afrikaanse savanne. Toen ik daar aan het rondrijden was, kwam ik opeens een vader met een zoon tegen. Zij nodigden mij bij hen thuis uit. Allereerst dacht ik natuurlijk 'Wat wil je van me?' 'Wat zit hier achter?' 'Is het veilig om met jullie mee te gaan?', maar toch besloot ik met ze mee te gaan, iets in me zei 'Waarom ook niet?', en ik besloot ze te vertrouwen. Wat later gelukkig ook een goede keuze bleek te zijn. Ik reed achter ze aan op mijn e-bike en kwam aan bij hun huisje van hout, langs een zandweggetje. Ze hadden een klein winkeltje en in hun 'huiskamer' stond een klein altaartje, een tv, lagen kleedjes op de vloer en stonden nog wat andere dingen. Eenvoudig, maar ik voelde me meteen op mijn gemak. Ze boden me thee aan en ik kon mee ontbijten als ik wilde. Dat sloeg ik af, maar ik kwam er niet onderuit om later die dag wel met ze te lunchen en ook nog avond te eten. Hoewel ik me een beetje bezwaard voelde, wilde ik ook niet onbeleefd zijn door hun ontzettend lieve gebaar af te slaan. Het bleek dat ze vaker toeristen bij hun thuis uitnodigden, simpelweg omdat ze dat leuk en interessant vinden, zonder er iets voor terug te willen. Het gezin bestond uit vader, moeder, zoon en dochter. Ze spraken allemaal redelijk Engels, behalve de moeder. Toen ik aan het einde van de dag afscheid van ze nam, omhelsde de moeder me nog en sprak ze wat gebedjes voor me uit. Ze zouden me nooit vergeten en zeiden 'Now you have family in Myanmar'. Nou, dan smelt je hart wel een beetje hoor. 

Zoals ik al zei moest ik snel door naar Yangon, voor mijn meditatiecursus. Een beetje zenuwachtig stapte ik in mijn taxi op weg naar het meditatiecentrum. Bij binnenkomst liep je onder het bordje "Why I come to this centre" door. Tja, goeie vraag. Ik wist mijn god niet wat ik moest verwachten. Ik had überhaupt nog nooit in mijn leven iets van meditatie gedaan, en dan zou ik dat nu meer dan 100 uur gaan doen. Ik was tijdens mijn reis andere reizigers tegengekomen die me er over vertelden. Ik raakte er geïnteresseerd in, was benieuwd of ik het zou kunnen, wat het met me zou doen. Dat het zwaar zou worden hadden ze me wel verteld, maar dat het zó zwaar zou zijn? Om je even een idee te geven, dit was iedere dag het tijdschema: 

4.00 uur: Gong, opstaan
4.30 tot 6.30 uur: Meditatie in de zaal of op eigen kamer
6.30 tot 8.00 uur: Ontbijt en rustpauze
8.00 tot 9.00 uur: Groepsmeditatie in de zaal
9.00 tot 11.00 uur: Meditatie in de zaal of op eigen kamer 
11.00 tot 12.00 uur: Middageten
12.00 tot 13.00 uur: Rustpauze, gelegenheid tot vragen stellen aan de leraar
13.00 tot 14.30 uur: Meditatie in de zaal of op eigen kamer
14.30 tot 15.30 uur: Groepsmeditatie in de zaal
15.30 tot 17.00 uur: Meditatie in de zaal of op eigen kamer 
17.00 tot 18.00 uur: Theepauze
18.00 tot 19.00 uur: Groepsmeditatie in de zaal
19.00 tot 20.30 uur: Lezing door S.N. Goenka
20.30 tot 21.00 uur: Groepsmeditatie in de zaal
21.00 tot 21.30 uur: Gelegenheid tot vragen stellen in de zaal
21.30 uur: Bedtijd. Lichten uit.

Dit betekende dus bijna zo'n 11 uur per dag mediteren. De vrijdagavond voordat we van start gingen moesten we ons 's middags registreren, allerlei papierwerk invullen en al ons geld, mobiel en paspoort inleveren. Mocht dit een of andere sekte blijken te zijn, zouden zij mij dus volledig in hun macht hebben, ik had niks meer en was volledig afgesloten van de buitenwereld. Niet aan denken Marleen, dit is gewoon de procedure. Mannen en vrouwen werden gescheiden en we werden naar onze kamer gewezen. Mijn kamergenootje kwam uit Kirgizstan en ze begon haar meditatie drastisch door haar hoofd kaal te scheren. Het begin van een ander leven. Na een introductiefilmpje moesten we naar de Dhamma hall. Een grote hal waarin we met zo'n 150 man (denk ik, maar ik ben slecht in inschatten) de komende tijd zouden mediteren. Van dit aantal waren we misschien met een man of 30 'westerlingen' en de rest was Birmese bevolking. Je zat op een groot kussen, en kon ook nog wat kleinere kussentjes pakken om je benen of rug te ondersteunen. Bescheiden als ik ben pakte ik één extra kussentje, niet wetend dat ik daar later ontzettend spijt van zou krijgen. Opeens galmde er een soort dronken kikker door de zaal. (Luister hier http://www.youtube.com/watch?v=GqEWTlaweaM) Dit bleek 'chanting' te zijn. Een man die in 'Pali' (een taal uit India, gebruikt in het boeddhisme) boeddhistische teksten half opgezegd/half zingt, in een bepaald ritme. Deze klanken vormen dus geen gebed, maar zijn samen een vorm van meditatie waar een meditatie sessie vaak mee begonnen of afgesloten wordt. Omdat ik mijn ogen gesloten had, dacht ik eerst dat deze man daadwerkelijk in onze zaal zat. Later bleek dit  S.N. Goenka te zijn op een bandje, die uit de luidsprekers kwam. Hij was een belangrijke 'teacher' van de Vipassana meditatie, de vorm van meditatie die ik nu ging uitoefenen. Vaak verstond ik geen reet van zijn Engelse gebrabbel (aan het einde van de cursus kwam ik er achter dat ik oortjes had kunnen hebben met een Nederlandse vertaling, dus toen dacht ik ook, ja kom je nu mee!?). Maar dat terzijde. De meditatie was begonnen en daarmee de 'noble silence'. Vanaf nu mochten we niet langer met elkaar praten of oogcontact maken. Nadat ik mijn lach goed had weten te onderdrukken, moest ik nu toch echt gaan mediteren. Al had ik geen idee hoe ik dat moest doen. Ik was al in kleermakerszit gaan zitten, had mijn ogen gesloten (ik had ontstoken ogen dus mijn ogen zaten al half dicht, hèndig) en mijn handen op een lekker zweverige manier op mijn knieën laten rusten. Je weet wel, met je wijsvinger je duim aanrakend en een soort cirkeltje makend. Oké. Een beetje op de instructies afgaand moest ik volgens mij mijn hoofd leeg maken en op mijn ademhaling focussen. Niet dat dat ging, want er ging van alles door mijn hoofd. Voornamelijk de 'Waar ben ik in vredesnaam aan begonnen?' en 'Doe ik het wel goed?' Op een gegeven moment leek het toch echt of in een sekte was beland, want er werd iets gezegd, en dat moesten we dan allemaal nazeggen, alsof we een soort belofte aflegden. Geen idee wat er gezegd werd, want het was weer in Pali taal. Iedereen leek het te begrijpen, behalve ik. De tijd ging op de een of andere manier toch voorbij en het werd tijd om naar bed te gaan. Een beetje verward liep ik de zaal uit en ging ik naar mijn kamer. Mijn kamergenootje moest ik vanaf nu volledig negeren, wat nog best gek is in het begin. 'Kan ik het licht uitzetten?' of 'Moet jij nog in de badkamer zijn?' is er niet meer bij. 

De volgende ochtend schrok ik om 05.30 uur wakker. Shit! Had ik niet om 04.00 uur wakker moeten zijn? Ik had geen gong gehoord (we hadden geen telefoon, dus een wekker konden we niet zetten. Zie dan maar eens wakker te worden). Oké, mijn kamergenootje lag ook nog te slapen. Ik stapte mijn bed uit en liep naar buiten, het balkon op. Naïef dacht ik even nog, oké misschien zijn ze aardig voor ons, het is de eerste dag hè, laten we ze wat langer slapen. Nou, nee hoor. Iedereen was al naar de Dhamma hall! Fuck. Zie ik opeens mijn buurmeisje (toevallig ook Nederlands) in paniek naast me op het balkon staan met haar handen vragend in de lucht, zo van 'Wat nu?'. Zij had zich dus ook verslapen. Hoe lullig ook, ik besloot haar te negeren. Ja daaaag, ga niet meteen de eerste dag mijn 'noble silence' al verbreken. Met mijn hoofd naar beneden, haar niet aankijkend, liep ik terug mijn kamer in, schoot mijn kleren aan en haastte me naar de meditatie hal. Zo kon ik nog ongeveer drie kwartier meedoen tot we ontbijt zouden krijgen. Deze uren in de ochtend mediteren waren echt het zwaarste. Alles in je zegt 'Je moet slapen op dit tijdstip', 'Waarom ben je in vredesnaam wakker?', want je lichaam is dit totaal niet gewend. En dan moet je ook nog eens je ogen dichtdoen. Wakker blijven lijkt dus een onmogelijke opgave, laat staan mediteren. Het duurde dan ook niet lang of ik zat te knikkebollen. Iedereen om me heen trouwens, zag ik toen ik stiekem mijn ogen open deed. Grappig genoeg bleef dit de hele week zo. De helft van de mensen zat volgens mij gewoon zittend te slapen, de eerste meditatie sessie van de dag. Zelfs de teachers. Na verloop van tijd kwam ik er achter dat je ook gewoon op mag staan tijdens het mediteren en even naar buiten mocht lopen. Dit deed ik dan vaak na ongeveer een uurtje mediteren in de 04.30-06.30 sessie, om even weer wakker te worden, zodat ik er daarna weer een uurtje tegenaan kon. Dit hielp wel. Daarna kregen we het ontbijt. Toen leek het helemaal alsof ik in een soort gevangenis was beland. Je liep uitgehongerd met je blik/metalen bordje langs een soort buffet waar je je eten opschepte, en ging daarna aan lange tafels je eten opeten. Niemand zei iets en je hoorde alleen het krassen van het bestek in de borden. Daarna hadden we pauze tot 08.00 uur 's ochtends. Ik at meestal mijn eten zo snel mogelijk op zodat ik langer een dutje kon doen. Dit was namelijk mijn beste dutje van de dag, omdat ik gewoon nog half sliep eigenlijk. Daarna was er van 08.00 tot 09.00 weer een uurtje mediteren, dan van 09.00-11.00. Bij de sessie van 09.00-11.00 kregen we vaak nog wat extra uitleg van onze eigen teachers. Dit waren twee oude vrouwtjes die in de hal voor ons zaten. De groep werd in tweeën gesplitst en ik had natuurlijk de teacher die amper Engels kon. Vaak lachte ze vooral naar me als ik een vraag stelde, en ik maar terug lachen, terwijl we niks van elkaar begrepen hè mevrouwtje. En zo lachten we dan een paar minuten naar elkaar zonder iets wijzer te worden. Je zou er spontaan de slappe lach van krijgen. Overigens had je tussen iedere meditatie sessie door even 5 minuten de tijd om even je benen te strekken of naar de wc te gaan of zo. Vaak zat iedereen dan een beetje als een stoïcijnse zombie voor zich uit te staren en waande ik me echt even in een gesticht. Om 11.00 uur was het tijd voor de lunch, en dit was dan ook meteen de laatste maaltijd van de dag. Dan hadden we tot 13.00 uur pauze en begon daarna de héle héle lange middag. Van 13.00-14.30 uur mediteren, dan van 14.30-15.30 uur en dan weer van 15.30-17.00 uur. Er leek wel geen einde aan te komen. Om 17.00 uur was er nog wel een 'tea break' waar we iets van ranja kregen en een heel klein karamel snoepje. Nou, het was net alsof ik in Expeditie Robinson zat, zo erg genoot ik van dit kleine beetje eten, alsof ik al dagen niet gegeten had. Hapje voor hapje, dat was intens genieten. (Stiekem ging iedereen in de loop van de week meer snoepjes pikken, haha). Daarna hadden we nog even pauze tot 18.00 uur en gingen we weer tot 19.00 mediteren. Toen brak het leukste moment van de dag aan: 'movienight', zoals wij het later noemden. We gingen dan naar een filmpje kijken van Goenka, je weet wel, de kikkerstem door de speakers. Hij gaf dan een soort lezing waarin hij wat meer uitleg gaf, en voorbeelden uit de praktijk vertelde. Vaak een heel verhelderend filmpje die je vernieuwde energie gaf om de laatste meditatie sessie te doen. Plus, je kon eindelijk even op een stoel zitten. Plus, we zaten weer eventjes samen met mannen in een ruimte. Plus, de assistent was natuurlijk een super knappe jonge westerse man, met krullen, een hipster knotje op zijn hoofd, een baardje, en als hij dan de beamer aanzette met de afstandsbediening ging natuurlijk net zijn shirt iets te ver omhoog waardoor je zijn borsthaar zag. Tja, geen commentaar. Daarna was het tijd voor de laatste meditatie zit van de dag, tot aan 21.00 uur. EINDELIJK bedtijd. Je was kapot. Je hele lichaam deed zeer en geestelijk was je ook uitgeput. 

En dan begon alles de volgende dag weer opnieuw.

Tien dagen lang.

De ene meditatie sessie dacht je, nu heb ik het gevonden! Ik ben op de goede weg! Maar de meditatie daarna kan je weer net zo goed een shit uur hebben en gaat het voor geen meter. Er was geen pijl op te trekken. 

De eerste drie dagen van de meditatie moesten we ons op onze ademhaling focussen. Je moest zeg maar je gedachten projecteren op het stukje tussen je neus, je wangen en je lippen, dat driehoekje. Je ademhaling kon uit je linker neusgat komen, je rechter neusgat, of uit allebei tegelijk. Het kon snel gaan of langzaam, dat alles maakte niet uit. Je moest het alleen maar observeren, 'Just observe, observe' zei Goenka dan. 'It is how it is...'. Je moest het niet willen veranderen, maar gewoon accepteren zoals het is. Ja, concentreer je je daar mee even 11 uur lang op een dag op. In kleermakerszit, terwijl je benen langzaam afsterven (daarom had ik dus spijt dat ik maar één kussentje had gepakt). Dat is me toch verrekte lastig. Al moet ik zeggen dat ik er wel steeds beter in werd hoe langer ik het deed. Op een gegeven moment moest je dan ook 'sensations' onder je neus gaan voelen, een soort prikkelingen. En dat gebeurde dan ook echt. Het kon kriebelen, warm of koud zijn, een irritatie, het kon van alles zijn wat je voelde. 

Op dag 4 begonnen we met de echte Vipassana. De eerste drie dagen waren 'slechts' een 'opwarming'. Mijn god. Oké. Vanaf dat moment gingen we niet langer alleen op het stukje onder je neus focussen, maar op je hele lichaam. In gedachten moest je ieder stukje van je lichaam af gaan vanaf het puntje van je hoofd, tot aan je teen. Dus wenkbrauw, neus, wang, oor, lip, kin, nek, schouder, arm, hand, buik en ga zo maar door. Ieder onderdeel ga je in gedachten langzaam af tot je je tenen bereikt hebt. En dan ga je weer terug naar boven vanaf je teen. Zo blijf je dat telkens maar herhalen waardoor je nu overal 'sensations' krijgt. Je gaat bij meerdere lichaamsdelen prikkelingen voelen, maar sommige delen van lichaam zijn lastiger, dus daar moest je dan langer op focussen. In je gezicht zit veel beweging, dus daar voel je het sneller dan bijvoorbeeld je buik. Had ik dan. Deze sensations heb je eigenlijk altijd, de hele dag door. Wij zijn ons daar gewoon niet bewust van. Na dit dagenlang gedaan te hebben, wordt het gemakkelijker. Op een gegeven moment ga je dan over in de zogenaamde 'free flow'. Dit is alsof je een emmer water over je heen krijgt en je een soort stroom van prikkelingen over je heen voelt van boven naar beneden. Echt cool om dit te voelen. De volgende stap is om dit niet langer alleen aan de buitenkant van je lichaam, dus op je huid te voelen, maar ook van binnen. Dat is me helaas nog niet gelukt.

Op dag 5 versliep ik me weer. Sla eens wat harder op die gong man!

De laatste paar dagen van de cursus was het mogelijk om in een Pagoda cel te mediteren. Iedereen kreeg dan letterlijk een eigen cel toegewezen. In een muffe, betonnen, donkere ruimte kon je dan dus gaan mediteren. Geen gezellige bedoening, dus ik was daar niet vaak te vinden. Wat een depressieve plek. Doe mij maar de Dhamma hall. 

We eindigden de cursus nog met een andere vorm van meditatie; Metta Meditation Love and Kindness. Dit hield in dat je na een Vipasanna sessie al je liefde met de wereld probeerde te delen, met anderen, spread the love! Be happy. 

Dan nu nog de ongemakkelijkheden tijdens de retraite. Birmezen boeren, rochelen en scheten continu. Ze hebben letterlijk schijt aan hun omgeving, maar alles went laten we maar zeggen. Tijdens het mediteren verander je wel eens van houding, buig je wat naar achteren om te strekken, of naar voren. De hele week zat er al een Birmese non voor me. Het was die ene bewuste dag, 1961, uh 2018, ik weet het nog zo goed, mijn gedachten waren leeg. Buig ik naar voren, kom ik terecht bij haar achterste. Wat denk je? Laat ze een keer harde scheet. In mijn gezicht. Ik had het niet slechter kunnen timen. 

En dan de pijn in je benen en rug. Die was echt af en toe ondraaglijk, dat kun je je vast wel voorstellen na elf uur lang op de grond zitten. Drie keer per dag hadden we ook 'determination group sitting/daytime'. Dit was van 08.00-09.00, 14.30-15.30 en 18.00-19.00 uur. Tijdens deze uren mocht je absoluut niet van houding veranderen of je ogen open doen. Moet je je eens voorstellen pap, één minuut in kleermakerszit is voor jou al een marteling. Je moest je dus volledig geven, vastberaden zijn. In het begin was dit echt onmogelijk. Ik veranderde wel zes keer per uur van houding. Hoe kon ik dit in vredesnaam ooit voor elkaar krijgen? Afbouwen dan maar, van zes keer, na vier, dan naar twee, uiteindelijk geen keer. En het lukte! Ja dan was ik wel trots op mezelf. Je moest denken, oké, alles is tijdelijk, niks is continu hetzelfde, alles verandert. Zet de fysieke pijn om in mentale pijn. Pijn is slechts een emotie. Het gaat weer weg. Of dat werkt? Soms. Dan lukt het je echt even om de pijn uit te schakelen. Maar vaak ook niet.

Toen het moment daar was dat de 'noble silence' over was, was het zo gek om weer met anderen te kunnen praten, elkaar in de ogen te kunnen kijken. Je durfde in het begin niet eens te praten. We hadden elkaar continu geobserveerd, zonder ook maar iets te zeggen. Ik wist wat iedereen droeg, hoe iedereen liep, hun gewoontes of rare trekjes. We hadden het gevoel elkaar heel goed te kennen, maar hadden nog amper woorden met elkaar gewisseld. Toen de eerste woorden gezegd waren, waren we niet meer te stoppen. "Hoe had iedereen het ervaren? Wat voelde jij? Snapte jij dit?" In het begin denk je dat alleen jij degene bent die zich verloren voelt, maar dat dacht iedereen blijkbaar van elkaar. "Oh ik dacht echt dat jij het gevonden had! Welnee, ik had ook geen idee waar ik mee bezig was!" Maar goed dat we niet met elkaar hadden kunnen praten, want dat had je alleen maar onzeker gemaakt en was je eigen meditatie niet ten goede gekomen. Sommigen voelden zich naderhand lichter, alsof er een last van hun schouders was afgevallen. Zelf kon ik het nog niet helemaal plaatsen wat er met me gebeurd was, óf het iets met me gedaan had. 

Vipassana komt oorspronkelijk uit India, maar toen het daar verdween is het in Myanmar nog bewaard gebleven en vanuit daar weer opnieuw over de wereld verspreid, en komt uit het boeddhisme. Bij Vipassana meditatie is het de bedoeling om je 'mind' 'pure' te maken. Andere meditatietechnieken richten zich vooral op de oppervlakte, maar Vipassana gaat verder, de diepte in, naar het onderbewustzijn. Je hoeft geen boeddhist te zijn om Vipassana te kunnen uitoefenen, of je nu jood, christen, moslim of niet gelovig bent, iedereen kan er aan deelnemen. Volgens deze theorie heeft iedereen 'misery' in zijn lichaam, hoe gelukkig je ook denkt te zijn. Om hier vanaf te komen, moet je de 'sankara's' uit je lichaam krijgen. Ik zie dit als een soort nare dingen die diep van binnen zitten, bijvoorbeeld vanwege dingen die je hebt meegemaakt, zoals nare herinneringen of emoties. Dit zijn een soort blokkades die je ongelukkig maken. Je kan bij je sankara's komen door middel van die sensations die je binnenin je lichaam gaat voelen. Om te voorkomen dat de sankara's überhaupt in lichaam gaat zitten moet je je onthouden van 'craving' (iets heel graag willen), abortion (iets heel graag weg willen hebben) en ignorance (negeren). Zoals ik het zie, is dat dus het geval wanneer je te ver gaat in een emotie. Als je bijvoorbeeld heel boos bent, moet je deze emotie alleen observeren, concentreer je op je ademhaling, ben je bewust van de prikkeling, en accepteer het zoals deze is. Alles is maar tijdelijk en verandert continu. Deze prikkeling moet je dus niet heel graag weg willen hebben, willen veranderen, want als dat niet lukt, valt dat tegen. Deze teleurstelling gaat dan binnen in je zitten en wordt een sankara, waar je ongelukkig van wordt. Hetzelfde als je juist een hele fijne prikkeling hebt, en je wilt er alleen maar meer en meer van. Dan is dat niet goed. Je bent zelf degene die er voor zorgt of je gelukkig bent of niet. Het is hoe je zelf met bepaalde dingen omgaat. Wijzen naar anderen heeft geen zin. 

"Maar hoe weet ik dan of er een sankara uit mijn lichaam verdwenen is?" vroeg ik mijn teacher (de andere, wel Engels sprekende vrouw) aan het einde van de cursus. Ze vertelde mij dat er waarschijnlijk al wat uit mijn lichaam is verdwenen, maar dat dit alles tijd nodig heeft. Het is niet dat je meteen verschil merkt. Daar mag je dan ook weer niet naar craven haha, want dan heb je er juist weer een sankaartje bij in je lichaam, en dat schiet ook niet op! Maar de eerste stappen op het pad (Dhamma) zijn gezet!

Ik kan wel zeggen dat dit de tien zwaarste dagen van mijn leven waren. Elke dag werd ik ietsje blijer wanneer Goenka 's avonds op de video zei "The first day is over, 9 more days to go" en het aantal dagen steeds minder werd. Ik telde de dagen af, de uren, de minuten, de seconden. Ik heb nog nooit zo vaak op de klok gekeken. De tijd ging zo ontzettend langzaam. Het weinige eten, het niet kunnen praten en het niet hebben van je mobiel was absoluut prima. Ik had geen honger (kun je het je voorstellen?), vond het niet kunnen praten niet heel moeilijk, ergens zelfs wel prettig, en mijn mobiel miste ik totaal niet. Het mediteren, dat was gewoon het zwaarste. Alles is door mijn hoofd gegaan, jullie zijn allemaal in mijn gedachten voorbij gekomen, ik ging zelfs een kampthema bedenken, aan dingen van vroeger denken, wat ik wil in de toekomst en ga zo maar door. Ergens wel fijn, want je neemt eindelijk de tijd om echt eens na te denken. Wij gaan altijd maar door en nemen daar nooit de tijd voor. Nu had ik geen andere keus, en was dit niet per se de bedoeling van de meditatie, maar ik kan wel zeggen dat het goed voelde. Ik voelde me rustig, heel erg bewust van alles wat ik dacht en deed. Ik voelde me creatiever, had heel veel inspiratie en was ontzettend gefocust, scherp. 

Nadat de cursus was afgelopen werd gezegd dat je vanaf nu iedere ochtend een uur moest mediteren, en iedere avond een uur. In het begin denk je nog, ja dit ga ik doen, dit ga ik volhouden! Maar ik moet eerlijk zeggen dat ik hier al heel snel laks in werd. Het twee keer op een dag werd alleen maar een enkele keer 's avonds. Het uurtje werd een half uur, toen een kwartier en verdween daarna volkomen uit mijn dag. Toch ben ik wel van plan om het af en toe te doen, al is het een paar keer per maand. Het bewust bezig zijn met mijn ademhaling doe ik wel. Iedere beetjes helpen, niet waar? Of ik nu een ander mens ben geworden, hét licht gezien heb? Nee dat wil ik niet per se zeggen. Heeft het mijn leven volledig op zijn kop gegooid? Nee dat ook niet. Maar ik ben wel anders gaan denken, en handel bewuster. Volgens mij is dat al heel wat waard. 

Hoe vaag dit allemaal wel niet moet klinken voor jullie jongens. Misschien leg ik het ook niet helemaal goed uit, maar ik geloof echt dat er een waarheid in deze theorie zit. Nee, ik ben daar niet gehersenspoeld, maar ik denk echt oprecht dat het je een gelukkiger mens kan maken. Het is het proberen waard toch, wat hebben we immers te verliezen? 

Zo. Nu ben ik er klaar mee met de meditatie. Jullie vast ook. Even wat anders. Ik bleef nog een dag of drie in Yangon waar ik een Frans meisje kende. Ik had haar ontmoet tijdens mijn orang oetang trekking in Sumatra/Indonesië. Ik kon bij haar een paar nachtjes blijven slapen, maar zij moest overdag gewoon werken. 's Avonds aten we gezellig samen en overdag ging ik er in mijn eentje op uit voor souvenirs, een leuk stadstreintje en de grote gouden Shwedagon Pagoda. Mij werd verteld dat in het boeddhisme alle dagen van de week een dier blijken te hebben. Donderdag (de dag dat ik geboren ben) is een muis. Ik zou dus in die hoek moeten gaan bidden bij een tempel. Ben ik jarig, dan is mijn leeftijd + 1 het aantal keer dat ik water over de boeddha heen moet gooien. Maar niet te oud worden dus, anders blijf je bezig. 

En toen was het al weer juni, tijd om Myanmar te verlaten. Hoog tijd ook, want het regenseizoen was hier al flink van start gegaan en dat was geen pretje. Hopen op wat laatste zonnige dagen in Zuid Thailand dan maar! Maar eer dat ik daar was, moest ik nog meer dan twee dagen reizen. Van Yangon met de bus naar de grens bij Myawaddy/Mae Sot, de dag daarna via Tak naar Bangkok, dan de nachtbus van Bangkok naar Surathani en dan nog vanaf Surathani de bus naar Khao Sok. Man, dat was me het ritje wel. Ook dacht ik nog even mijn mobiel tijdens een van deze busritten kwijtgeraakt te zijn. Ik zat namelijk in mijn stoel in de bus, voelde in mijn zakken, kieperde mijn daypack om, maar nergens een mobiel te vinden. STOP DE BUS! We waren nog maar een paar minuten aan het rijden, dus ik dacht nu kan ik nog terug! Waarschijnlijk heb ik mijn mobiel tijdens het haasten op de balie bij de ticketverkoop laten liggen. De bus chauffeur begreep niet meteen wat ik bedoelde maar uiteindelijk kon ik toch uitstappen en werd ik, met mijn grote backpack, op een lokaal busje teruggebracht naar het busstation. En je raadt het al, stap ik net op dat lokale transport, voel ik in de zak van mijn grote backpack, en ja hoor, zit daar mijn mobiel. Die ik dus normaal natuurlijk nooit in dat vakje stop. Snel wil ik nog terug gaan naar de grote bus, maar nee, mijn lokale transport rijdt weg, en de grote bus ook, de andere kant op. Helemaal voor niks nu dus terug naar het busstation en heb ik een nieuw buskaartje moeten kopen. Maar het goede nieuws, mijn mobiel had ik terug! Je zal toch net zien dat ik in mijn laatste week dan nog mijn mobiel kwijtraak, na alles wat we samen doorstaan hebben. DRAMA.

Khao Sok is een nationaal park, waar ik een tweedaagse jungle trekking deed. Met een longtail boot vaarden we door een prachtig natuurgebied en we sliepen op drijvende houten huisjes. De eerste middag deden we een trekking door het regenwoud. Met de nadruk op REGEN. Want het regende me toch hard! Op een gegeven moment accepteer je maar de regen en loop je vrolijk door de modder heen te banjeren. Ons uiteindelijke doel was een grot. Het coole aan deze grot was dat je tot aan je kin in het water kwam te staan hoe verder je de grot inliep en op sommige punten kon je gewoon zwemmen. Er bleken slangen in de grot te zitten, maar die heb ik niet gezien. Wel spinnen. Heule grote. Omdat het regenseizoen in Thailand op zijn begin is, konden we nog redelijk een stukje de grot inlopen. Aan het einde beklommen we zelfs nog een klein watervalletje in de grot zelf. Echt een heel avontuur, super gaaf! De volgende ochtend zijn we nog even het bootje op gegaan om wildlife te spotten, maar die dieren dachten denk ik ook, 'ja tis goed met die regen, ik blijf lekker binnnen'. want we hebben geen dier gezien. 's Middags toen we weer naar huis gingen, zagen we nog wat aapjes en de Friendship Rocks. 

Na Khao Sok reisde ik af naar Krabi. Omdat ik natuurlijk wel bruin thuis wilde komen, kon een dagje strand niet ontbreken in mijn laatste daagjes. Hiervoor ging ik naar Railay Beach. Nu moet ik eerlijk zeggen dat ik niet zo'n strandmens ben, dus dat heb ik dan na een middagje ook wel weer gezien. De volgende dag had ik wat meer actie. En dat is nog zacht uitgedrukt. Ik huurde (voor de laatste keer, huilie, huilie) een scooter en reed naar de Tab Kak Hang Nak Nature Trail en daarna nog naar de Tiger Cave Temple. De Tab Kak Hang Nak Nature Trail is een best wel zware hike de berg op, maar natuurlijk weer om je te belonen met een prachtig uitzicht. Het vette aan deze hike is dan nog een uithangende rots, waarop je een hele coole foto kan maken. Als je tenminste iemand hebt die een foto van je kan maken. Ik kwam namelijk na uren ploeteren de berg op en verwachtte zingende vogeltjes, is het eerste wat ik hoorde een groepje Duitse pubers met hun boxen heel hard aan. Was dat even een tegenvaller. Ik kan nog een heel betoog gaan houden over hoe asociaal ik zulke mensen vind, maar dat zal ik je besparen. No way dat ik hen dus ging vragen om van mij een foto te maken. Het enige dat er dus nog op zat was de timer. Maar dat was nog niet zo makkelijk. Moet je even voorstellen. Er zat een redelijke afstand tussen de rots waar ik zou gaan staan en de rots waarop ik mijn camera plaatste. Ik moest van de ene rots een gammel bamboe trappetje af, dan een stuk door het bos rennen, en dan op de andere rots snel een pose aannemen, maar kon niet te hard er op af komen rennen, want dan zou ik mezelf zo de afgrond instorten. Twee pogingen en een paar bijna doodervaringen later was het gelukt hoor jongens. Je moet er iets voor over hebben. 

Vanaf Krabi ging ik weer terug naar Bangkok. Na zo'n lange rit in een gammele nachtbus ben je echt helemaal klaar met alles. Het enige wat je dan wilt is een bed. Dan stap je de bus uit, komen er meteen duizenden taxi chauffeurs op je af. "TAXI, TAXI, TAXI??? WHERE YOU GO?" Ik kon het gewoon even niet meer aan. Ik wees ze vriendelijk af, en net op het moment dat ik quasi nonchalant weg wil lopen in de richting van Khao San Road, maak ik me toch een uitglijer in de modder! Ik belandde met mijn grote backpack op mijn rug en mijn daypack op mijn buik in een soort spagaat in de modder. En ik kan helemaal geen spagaat, dus daar ga je al! En iedereen lachen natuurlijk. Maar ik kon geen kant op, ik kon gewoon niet opstaan uit de modder vanwege al mijn bagage. Gelukkig kwam er toen een lieve taxichauffeur naar me toe die me een helpende hand bood. Het spijt me nog steeds dat ik toen je hele arm onder de modder heb gesmeerd, meneer. Dit was tevens de laatste dag van mijn reis. Dus dat kon ook niet anders dan dat ik hem spectaculair zou eindigen, toch? Die avond vloog ik terug naar Nederland. Dit was de eerste keer dat ik niet zenuwachtig was op een vliegveld. Ik ging fluitend de douane door en er stond een lach op mijn gezicht. Ik was klaar om naar huis te gaan, wat had ik zin om iedereen weer te zien. Na acht maanden was het mooi geweest. 

Eigenlijk stonden hier afsluitende cliché zinnetjes, maar ook deze hebben de backspace knop helaas niet overleefd. Net als dat mijn jungle speed, mijn oortjes, het zakmes van mama én die ene sok mijn reis niet overleefd hebben. Dat kan maar een ding betekenen... ik moet ooit nog eens terug!

Cheers, selamat tinggal, sawatdee kha, thwa thwa!

2 Reacties

  1. Gerry:
    27 juni 2018
    Ach wat ben ik toch trots op jou ❤
  2. Corry:
    30 juni 2018
    Wat een prachtig verhaal, en wat een KANJER ben je toch! Super super super trots! Dit kan alleen je leven maar verreiken. Groetjes Corry Geurts.