Apa kabar?

3 mei 2018 - Chiang Mai, Thailand

Weet je wel niet hoe lekker het is om met je handen te eten? Frietjes, ja oké. Maar bijvoorbeeld rijst? Ik ben er ondertussen pro in geworden na twee maanden Indonesië.

Komt ie.

Rijst eten met je handen voor beginners:
1. Was je handen in het bakje met water dat op tafel staat.
2. Gebruik nooit je linkerhand, want ja, die gebruik je zeg maar om je kont mee nat te splashen op de wc. Het toilet, daar kom ik later op terug. Eerst het eten.
3. Meng je eten een beetje door elkaar en druk de rijst samen zodat je het makkelijker op kunt pakken met je vingers.
4. Wanneer je de rijst in je rechterkant hebt liggen (maak een kommetje), schuif je de rijst met behulp van je rechterduim in je mond.
Uitzondering op regel 2: je linkerhand mag je wel gebruiken bij regel 3.
Gevolg: vieze handen maar respect van de locals.

Easy peasy right? Ik hou er wel van, lekker dabben. Sta er dus maar niet raar van te kijken als ik dit straks ook in Nederland doe.

Dan de Aziatische wc. Hygiënisch is het wel, wij zijn eigenlijk maar viezerikken met ons toiletpapier. Maar ik kwam hierbij wel voor verschillende vragen en uitdagingen te staan.

1. De kontensproeier (bedankt voor de benaming Gerry). Een slangetje met een spuitkop eraan waarmee je dus alles schoon sproeit. Uh ja, hoe doe je dat? Hoe hard druk je de hendel in? Doseer je de splash met tussenpozen of ga je er vol tegenaan? Hoe en waar hou je dat ding überhaupt? En hoe krijg je het in vredesnaam allemaal weer droog? Oefening baart kunst, zullen we maar zeggen. Maar je kunt je vast voorstellen hoe je daar de eerste paar keren mee loopt te klungelen.
2. Slechter scenario: er is alleen een bak water met een emmertje. Een nog grotere uitdaging, yes. Het emmertje met water vullen lukt me nog wel. Maar dan? Nu hou ik er van om tijdens een toiletbezoek na te denken over de vragen in het leven, maar dat is toch ff net wat anders en minder relaxed als je squattend boven een hurktoilet hangt. Dat brengt me bij het volgende puntje.
3. Een hurktoilet. Ik vond ze vroeger altijd al verschrikkelijk als we op vakantie gingen naar Frankrijk en je onderweg op zo'n verschrikking je behoefte moest doen. En nu zijn ze terug, in Azië! Ik ben er ondertussen achter wat mijn probleem is. Als ik hurk, dan staan mijn voeten niet plat op de grond. Doe ik dat wel, dan val ik sowieso achterover. Ik sta dus zeg maar met mijn tenen op dat ding, hartstikke onstabiel dus. Geen wonder ook dat ik half de muur vast moet grijpen om niet om te vallen. En dan zul je net zien dat iemand daar zijn poephanden aan afgesmeerd heeft. Gadverdamme.

Tot zo ver de toilet taferelen in Indonesië. Apa kabar? Hoe het met me gaat? Naast eten en toiletteren heb ik in mijn laatste maand in Indonesië, gelukkig maar, ook andere dingen gedaan. Zoals ik in mijn vorige reisverslag al zei, vloog ik van Jakarta (Java) naar Padang (Sumatra). Padang is een oud havenstadje met wat koloniale huizen, maar heel bijzonder vond ik het niet.

Na twee dagen ging ik daarom weer verder richting het volgende plaatsje; Bukittinggi. Hier ben ik uiteindelijk langer gebleven dan gepland, omdat ik het er goed naar mijn zin had. Bukittinggi werd daarmee mijn uitvalbasis voor West-Sumatra. Daar aangekomen werd ik al meteen meegenomen naar de Down Market, een lokale markt waar ze groenten, fruit, vlees, vis, noten en dat soort dingen verkopen. Heerlijk om daar rond te struinen. De volgende dag ging ik wandelen in een canyon (Ngarai Canyon/Sianok). Ik dacht, lekker op mijn gemak langs een riviertje wandelen, maar voor ik het wist belandde ik in een twee uur durende jungle trekking met een local. Niet helemaal de bedoeling, maar wel super vet! Ik eindigde in het zilver dorpje "Kota Gadeng" en ging daarna via een soort Chinese muur weer terug naar mijn hostel.
De dag daarna huurde ik een scooter om naar het dorpje "Pulupuh" te rijden. Hier, in de jungle, groeit de Rafflesia bloem, een plant met de grootste bloem ter wereld. Het duurt maanden voordat de bloemknop ontwikkeld is, maar zodra de bloem er is, blijft ie maar een dag of zeven in leven. Je moet er snel bij zijn dus om die bloem te kunnen aanschouwen. En ze staan niet zomaar even langs de weg, nee je moet diep de jungle in om de bloem te vinden. De mijne groeide naast een watervalletje, op een stijle helling, en was al een dag of vier oud. Het is zo bizar als je dan zo'n bloem in het echt ziet. Het lijkt net of je in Alice in Wonderland of een video game beland bent, zo'n bloem lijkt gewoon niet echt, maar uit een fantasie wereld te komen. Na deze bijzondere belevenis was het tijd voor koffie! En niet zomaar koffie, Kopi Luwak koffie! Dit is een van de duurste koffie's ter wereld en gemaakt van koffiebonen die uitgepoept zijn door civetkatten die in de jungle leven. De koffie schijnt een medicinale werking te hebben en is goed voor je huid. Lekker koffiedrapje dan ook op mijn gezicht en arm gesmeerd gekregen. Op dat moment moet je maar niet te veel nadenken over waar de koffie vandaan is gekomen. Die dag reed ik ook een mooie route door de bergen en rijstvelden naar het Lake Maninjau. Story of my life dat het dan weer net hartstikke mistig is als ik op het uitzichtpunt aankom...
What else in Bukittinggi? Harau Valley. Een plek die eigenlijk niet te beschrijven is. Je moet er gewoon geweest zijn om te snappen wat er zo mooi aan is. Veel is er niet te doen namelijk, maar het heeft iets rustgevend en is heerlijk om even te ontspannen. Dat is ook wat ik deed met drie leuke mensen die ik eerder ontmoet had. Samen gingen we er naar toe op de scooter en hebben daar heerlijke daagjes gehad, bij een waterval en chillend in je hangmat voor een bamboehutje. Ik vergeet trouwens even te vermelden dat ik nog een ochtend wandelingetje ging maken door een rijstveld. Geloof het of niet, maar letterlijk na twee seconden had ik mezelf al weer smerig gemaakt want stapte mis en toen zakte mijn hele been weg in de modder. Ik probeerde eruit te komen, maar stond nog maar op een been, verloor mijn evenwicht en zo belandde ook mijn andere been in de modder. Lekker bezig Marleen.
De dagen daarna heb ik vooral lekker rustig aangedaan. Padang food gegeten, nog wat meertjes bezocht en het koninklijk paleis. De daken van de huizen hier in Bukittinggi hebben een puntvorm, als de horens van een buffel. Het verhaal gaat dat er ooit een kleine en een grote buffel gingen vechten, maar uiteindelijk de kleine won omdat hij melk ging drinken bij de grotere buffel en daarmee met zijn horens in de buik prikte van de grote buffel waardoor die overleed en de kleine buffel het gevecht had gewonnen. Moraal van het verhaal, gebruik niet altijd je lompe kracht, je spieren, maar los dingen op door je verstand, met nadenken. Zo ziet de bevolking van Bukittinggi zichzelf, wat je terug ziet in de vele huizen in de stad.
Mijn laatste dagen in West Sumatra sloot ik af op een onbewoond eiland (Pasumpahan). Oké, oké, helemaal onbewoond was het daar niet, want er waren nog wat andere toeristen, maar laat me even in die waan. In ieder geval, het was er mooi, het was er prachtig. Mooie zonsondergangen, slapen in een bamboe hutje, kanoën, drinken uit een kokosnoot, zwemmen in de zee, de berg op klauteren, verse vis eten, bananenpannenkoekjes als ontbijt, krabben die over het strand lopen, kwallen die in je kont prikken in de zee, overal muggen en een rat die 's nachts aan mijn tandenpasta zat te knauwen. Mooi man, net Expeditie Robinson!

Ik moest toen toch wel echt weer verder richting Noord Sumatra, want zoveel dagen had ik niet meer voor mijn visum zou eindigen. Ik had me er al bij neer gelegd dat ik Pulau Weh en Banda Aceh niet meer ging redden, maar er was nog genoeg te zien. Lake Toba bijvoorbeeld. Een prachtig meer (diepste ter wereld geloof ik) waar ik verbleef in het dorpje Tuk Tuk op Samosir eiland. Ook hier weer een scootertje gehuurd en het hele eiland over gecrosst. Ik zag het koningsdorp Amborita, de Pangururan hotspring, het graf van koning Sidabutar en heb meer geleerd over de Batak stammen, jaja.

Na Lake Toba ging ik verder naar Ketambe. Dé (niet toeristische) plek om orang oetangs in het wild te spotten. Eindelijk! Dit was toch wel de voornaamste reden voor mij geweest om naar Sumatra te komen. Ik had ook naar Bukit Lawang kunnen gaan, maar daar schijnen de orang oetangs semi-wild te zijn omdat ze gevoerd worden en daarmee gewend zijn aan mensen. Slechte zaak dus. Ik wilde ze echt wild zien! Dus zodoende ging ik een tweedaagse jungle trekking doen met Jhon F. Kanedi (nee, nee, niet de president). Ik was samen met vier Fransen, een Nederlands meisje en een Vlaamse jongen. Gelukkig hadden we gekozen voor de 'easy going' jungle trekking i.p.v. de 'ambicious' trekking. Want man, de easy going was voor mij zwaar genoeg. We moesten eerst een stukje lopen voordat we de jungle inkwamen. We liepen nog maar net een paar meter het bos in, of we zagen al orang oetangs. Niet te geloven. Het waren er drie geloof ik, hoog in de bomen. Hoe cool. En wat een geluk hadden we al meteen. "Nou, dat was de jungle trekking jongens, we hebben de orang oetangs gezien, let's go back" grapte onze gids. Ik kwam er toen al achter dat ik ontzettend slecht ben in wildlife spotten. Iedereen had de orang oetangs allang in zijn vizier maar ik zag ze niet. Waar dan? Ja bij die boom, die ene lange tak, links en dan daar achter. Aha. Hmm. En toen zag ik, eindelijk, het mooie oranje wezentje. Klungelig maar sierlijk tegelijk van tak naar tak slingeren. Je weet niet wat je meemaakt op zo'n moment. En dit was nog maar het begin. Hoe ziet nou een jungle eruit? Eigenlijk is het gewoon een mega groot bos, waarin alles groter, bijzonderder en tropischer is. De bomen zijn gigantisch groot en breed, je ziet dieren die je nog nooit gezien hebt, hoort geluiden die je oren niet kennen en het is er vochtig. Man, man, man, het zweet droop van me af. Ook omdat ik gewoon geen conditie heb hoor, en dan is bergje op, paadje naar beneden en modderweggetje door best wel vermoeiend. Onderweg zagen we nog Thomas leaf en Gibbon aapjes en nog een orang oetang, die nog even naar beneden plaste xD Wat hadden we het getroffen. Een paar mensen hadden nog een bloedzuiger aan hun lijf hangen, die wat bloederige taferelen veroorzaakten. Ik niet. Vond ik eigenlijk wel jammer, is ook weer een ervaring toch? Na een paar uur wandelen kwamen we aan bij ons kamp. We zouden overnachten naast de rivier, op een matje onder een plastic overkapping/tentachtig ding. Eerst een duik genomen in de river om even af te koelen en daarna genoten van een heerlijke lunch die de locals voor ons hadden gemaakt. Om weer terug te komen op de Indonesische wc, die was hier niet natuurlijk. Dus koos je een plekje uit naast de rivier, en groef je, waar nodig, een kuiltje in het zand. De ultieme jungle ervaring nietwaar? Toen we allemaal even aan het relaxen waren, zag onze gids opeens een mannetjes orang oetang in een boom bij de rivier zitten. De mannetjes zie je minder vaak en zijn ook wat banger voor mensen dan de vrouwtjes. Hij durfde dan ook niet de rivier over te steken met ons zo dicht in de buurt. We namen daarom wat afstand, en daar ging ie hoor. Wat een knappe verschijning, en zo mooi om ze te zien bewegen door de jungle, van tak naar tak. Later die middag gingen we opnieuw de jungle in om op zoek te gaan naar een orang oetang die zijn nest aan het bouwen was voordat het avond werd. We zagen wel een of twee nesten, maar geen orang oetang te bekennen. Tot we opeens wat takjes naar beneden hoorden vallen, en ja hoor, daar zat er een! Een mannetje. Maar deze stelde onze aanwezigheid al helemaal niet op prijs en werd zelfs een beetje agressief. Hij probeerde ons weg te jagen door taken naar beneden te gooien en wat apen geluiden te maken. We keken onze gids aan, is dit nu gevaarlijk? Kan hij ons aanvallen? De gids legde ons uit dat de mannetjes orang oetang gewoon bang voor ons was, als we niet te dichtbij kwamen was er niets aan de hand. Gelukkig maar. Niet veel later besloten we terug naar ons kamp te gaan, kon de aap ook weer rustig zijn gang gaan, plus het was wel fijn om voor het donker terug te zijn. Een insect (naam vergeten) maakte een mega hard sirene geluid waarmee hij de dieren in de jungle waarschuwt dat het snel donker zou worden. Eenmaal aangekomen in ons kamp namen we weer een duik in de rivier, oh wat heerlijk, en genoten we daarna van een wederom heerlijke maaltijd. De avond eindigde met, hoe kan het ook anders, een kampvuurtje onder de sterren. En toen werd het tijd om te slapen. In een slaapzakje met gaten, een hard matje en het gebrek aan een kussen. En dan heb ik het nog niet eens over alle jungle geluiden en de rivier die je hoort. Slapen lukte me dan ook niet echt. Maarja dat maakte ook niet uit, het slapen midden in de jungle was gewoon een super vette ervaring. De volgend ochtend, toen ik eindelijk een beetje in een diepere slaap was gevallen, werd bruut verstoord door mega insecten die zoemend in je gezicht vlogen. Ook goeiemorgen. Dankjewel beest, voor het wakker maken. De jungle kent geen tijd zei onze gids. We zouden opstaan wanneer we wilden, en gaan wanneer we er klaar voor waren. Heerlijk zo'n instelling. Na een lekker ontbijtje en een ochtendduik in de rivier betraden we de jungle weer, dit keer om naar een hotspring te gaan. Hoe cool is dat, een spa midden in de jungle? Na een tijdje wandelen bereikten we de rivier, en dompelden ons onder in het hete zwavelwater. Genieten dit. Na heerlijk gebadderd te hebben gingen we weer terug naar ons kamp, pakten alles in en werd het tijd om de jungle te verlaten. De tijd gaat altijd veel te snel tijdens zulke trips. Het is zo intens en het voelt altijd of je de mensen dan al jaren kent i.p.v. de twee dagen die je met elkaar doorgebracht hebt. Het was helaas weer voorbij, we gingen de jungle uit en iedereen ging de dag daarna weer zijn eigen weg.

Zo ging ik naar Medan. Mijn laatste stop in Sumatra. Het is een verschrikkelijk lelijke en drukke stad die het niet eens waard was om te zien. Ik ben er dan ook alleen maar heen gegaan omdat ik vanuit daar een vlucht naar Bangkok, Thailand zou hebben en ben daar vooral in mijn hostel gebleven om me voor te bereiden op Thailand. Jaja, land numero drie alweer! Ik moet eerlijk zeggen dat ik Indonesië helemaal niet wilde verlaten, ik ben van alles in Indonesië gaan houden, de vriendelijke mensen, de chaos, de prachtige natuur en de rijst die ik zelfs na twee maanden nog niet beu was. Oké, vooruit, de koude douches ga ik niet missen. Het land voelde gewoon vertrouwd, ik ging steeds meer van de cultuur en ook de taal begrijpen. En ja, als je dan weer naar een nieuw land gaat, begin je weer helemaal opnieuw en is alles vreemd.

Toen ik in Bangkok aankwam, was ik verbaasd hoe rustig ik het vond. Dat kan je je toch haast niet voorstellen in zo'n grote wereldstad? Maar echt, ik kon gewoon makkelijk de straat oversteken zonder bijna aangereden te worden, ze houden zich gewoon aan de verkeersregels! De mensen lieten me met rust, het was rustig aan mijn hoofd want niemand wilde met me op de foto of vroeg of ik een massage of taxi wilde. Ik wist niet wat me overkwam. Wat een rust na het oh zo drukke en chaotische Indonesië. Ik besefte dat het komt omdat Thailand veel toeristischer is, je bent als Westerling niet zo bijzonder meer, ze zijn zo gewend aan toeristen. Ze kijken echt niet meer van je op. Op zich een aangenaam iets. Thailand wordt het land van de glimlach genoemd, nou ik heb hem nog niet gezien, niet ontdekt. Ik vind de Thaise mensen maar onvriendelijk en vaak kortaf. Misschien komt dat juist ook wel omdat het allemaal al een beetje verpest is door het toerisme, ik zou ook chagrijnig zijn als je ziet dat er weinig van je land is overgebleven. Het kan ook zijn dat ik gewoon nog niet op de juiste plekken ben geweest. Ik zie natuurlijk voornamelijk de toeristische plekken, en moet het echte Thailand misschien nog ontdekken. We gaan het zien. Het eten vind ik wel veel lekkerder in Thailand. Waar het in Indonesië vaak rijst met kip was en ik nog al eens fruit en groente miste, is daar in Thailand geen gebrek aan. Het eten is veel gevarieerder en smaakvoller. Jammy. Ook gaat alles gewoon een stuk vlotter in Thailand, omdat het zo is ingespeeld op de toeristen is reizen heel eenvoudig hier en kom je gemakkelijk van plek naar plek. Ook wel eens lekker.

Voor nu ben ik dus de eerste paar dagen in Bangkok geweest. Weer een andere warmte, dus zweette me weer eens kapot. Maar echt. Ik heb nog nooit zo veel gezweet in mijn leven als in Azië. Bah. Maar dat moet je ook maar accepteren, in Azië ben je gewoon na een geringe inspanning al kletsnat. Het hoort erbij. Ik heb rondgelopen over Khao San Road, de backpackersstraat van Bangkok, waar ze insecten, streetfood, kleding, souvenirs en natuurlijk de buckets vol met alcohol verkopen, massages en suits aanbieden en in de barretjes live music wordt gespeeld. Een levendige straat dus en genoeg om je ogen bij uit te kijken. Ik verbleef daar gelukkig niet, maar in het rustigere gedeelte, Soi Rambuttri. Ik heb in Bangkok een tempeldagje gehouden, waarbij ik naar het koninklijk paleis en de Wat Phra Kaew geweest ben. "Wat" is Thai voor tempel trouwens. Hier staat de smaragdgroene Buddha, het belangrijkste symbool voor het Thaise geloof. Daarna ging ik naar de Wat Pho.
Een tempel waar een gouden Buddhabeeld van 46 meter lang ligt. Deze vond ik wel even heel indrukwekkend. Grappig detail, een dag later is presentatrice Geraldine Kemper van BNN daar geweest voor een reisprogramma. Jammer dat ik haar dus net gemist heb, dat zou toch leuk geweest zijn. De derde tempel die dag was de Wat Arun. Was ook mooi. Genoeg tempels weer voorlopig! Dus de volgende dag de natuur weer in! Een Nederlandse jongen die ik al in Indonesië ontmoet had, was nu toevallig ook in Bangkok, dus we besloten elkaar hier weer te meeten. Samen gingen we fietsen door de Green Lung. Dit is een soort bos/jungle gebied op een eilandje, midden in Bangkok. Lekker even weg uit de drukte van de stad. We kwamen, hoe kan het ook anders, toch weer langs wat tempeltjes, fietsten door het Sri Nakhan Khuean Khan park en zagen de drijvende markt Bang Nam Phueng. Hoe leuk is dat om in Bangkok met een fietsje door de jungle te fietsen? Later die dag zijn we ook nog naar een mega grote chinatown gegaan en hebben we de Golden Mountain tempel beklommen voor zonsondergang. Op een gegeven moment raakten we op de top aan de praat met wat Boeddhistische monnikken. Ze kwamen uit Sri Lanka en waren hier ook als toerist. Op een gegeven moment vroegen ze of ze ons mochten zegenen. Waarom ook niet? Ze knoopten een wit touwtje om je rechterarm en begonnen met zijn alleen een soort gebeden te zeggen/half te zingen. Ze wensten me alle goeds, geluk en gezondheid toe, kwam het het op neer. Heel bijzonder en iets dat ik niet snel zal vergeten.

De Nederlandse jongen wilde net als ik daarna ook verder reizen naar het noorden van Thailand, dus waarom zouden we dan niet gezellig samen gaan? Zodoende namen we de volgende dag de trein naar Ayutthaya. De voormalige hoofdstad van Thailand. Ook hier huurden we een fiets om de omgeving te verkennen. Er waren natuurlijk weer een hoop tempels, eentje zelfs waarbij een Buddha hoofd in een boomwortel was gegroeid en we zijn nog naar twee marktjes geweest. Ayutthaya was een leuke stop voor een dagje, met een relaxte sfeer.

De dag daarna pakten we de trein naar Chiang Mai. Het was een treinrit van zo'n 12.5 uur waarbij we halve nacht aankwamen in Chiang Mai. Niet echt ideaal dus. Gelukkig konden we toen rond een uur of zes 's ochtends bij een hostel terecht en crashten we een paar uur op de bank voor we in konden checken. We rustten die dag uit na onze gebroken nacht en bezochten 's avonds de night bazaar. De volgende dag was het weer tempel tijd! Om eerlijk te zijn waren we ondertussen wel een beetje tempelmoe, maar we wilden ze toch graag zien, de Wat Chedi Luang, de Wat Phra Singh en de Wat Chiang Man. Een andere dag in Chiang Mai zijn we nog naar een meertje geweest en deden we een Thaise kook cursus. Nu moet ik toegeven dat ik niet zo'n geweldige kok ben, dus was benieuwd wat dat ging worden. Maar het kwam helemaal goed gelukkig en ik was verbaasd hoe lekker ik gekookt had. We bezochten hierbij ook de lokale markt en een groentetuin om te zien waar de ingrediënten vandaan kwamen. Vijf gerechtjes kregen we aangeleerd en ik had gekozen voor "Thom Yum" (een soepje), "Pad Thai" (fried noodles), "Khao Soi" (een Thaise curry), "Green Mango Salad" en "Sticky Rice with Mango" (een toetje). Hoe ik in vredesnaam alles heb kunnen opeten vraag ik me nog steeds af. De instructrice had er zelf allemaal niet zo veel zin in, we moesten een beetje gehaast koken en hadden amper tijd om vragen te stellen, dus dat was wel jammer. Ik ben benieuwd of ik thuis alles nog een keer zou kunnen maken. Proefkonijnen gevraagd!

Vergeet ik toch bijna te vertellen dat ik aangehouden werd door de Thaise politie! We waren dus op weg naar een meertje met de scooter. De Nederlandse jongen heeft een motorrijbewijs dus had een groter ding gehuurd dan ik. Ik reed namelijk op een roze Mickey Mouse scooter. Typisch weer dat ik die dan kreeg. In ieder geval. We reden op een weg en alle toeristen werden tegenhouden en moest naar de zijkant. Ja laat je rijbewijs maar zien. En ik voelde hem al aankomen hè, dus probeerde mijn charmes in de strijd te gooien en een gezellig praatje met de politie agent te houden. Helaas werkte dat niet, toen hij zei dat ik alleen rijbewijs B had en ook A moest hebben voor de scooter waarmee ik reed. Ik deed nog steeds alsof ik dom was en van niks wist. Helaas trapte de agent daar niet in en moest ik een 'fine' van 500 baht betalen, wat ongeveer €13 is. In een laatste poging om er onderuit te komen zei ik nog dat ik niet genoeg geld bij me had. Maar uiteindelijk dacht ik, ik betaal het maar gewoon, dan ben ik er van af. Wie weet moest ik anders wel mee naar het politiebureau en daar had ik ook geen zin in. Ik vroeg de agent of dit grapje dan ook op de terugweg weer zou gebeuren, maar hij verzekerde me van niet en zei dat ie mij zou herkennen. Oké. Mag ik dan nog een bonnetje, vroeg ik. Uh nou nee dat kon niet, dan zou ik 1000 baht moeten betalen. Haha, nu wist ik het helemaal zeker, wat een corrupte politie, ze staken dat geld gewoon in hun eigen zak en waren ons keihard aan het oplichten. Maarja, wat kan ik er tegen doen, ik mag die scooter eigenlijk ook gewoon legaal niet rijden. Ach, weer een avontuur, ik maak t mee joh.

Na Chiang Mai ging ik in mijn eentje verder naar Pai, een plaatsje in de bergen waar je eerst zo'n 762 bochten voor moet afleggen om er te komen. De heenreis met een minivan viel mee, maar de terugreis, ik was me toch misselijk. Ik had reispilletjes genomen maar het scheelde niet veel of ik had het hele busje ondergekotst. In ieder geval, veel bochten dus. Maar een mooie plek. Heel groot is het niet, slechts een paar straatjes met een night market, maar er hangt een hele chille sfeer, mensen doen aan yoga, meditatie en het is lekker hippie achtig. Iets te hippie voor mij op een gegeven moment. Ik zat in een hostel net iets buiten de stad. Er werd daar een bbq georganiseerd, dus ik dacht laat ik er aan deelnemen. Op een lijst moest je aangeven of je voor 'vegetarian' of 'meat' koos. Ik ben gewend om bij een bbq vlees te eten dus koos bijna automatisch voor 'meat'. Tot ik op de lijst keek en iedereen 'vegetarian' aangekruist had. Shit. Ik begon aan mijn keuze te twijfelen. Gelukkig stond er toen een jongen achter mij die zei 'I also like to eat meat, don't worry'. Fieuw, ik was niet de enige. Ik ging zitten aan een tafel waar ik al snel merkte dat iedereen veganistisch of vegetarier was. Ik, met mijn stomme kop, vroeg aan de jongen naast me of ie het dan erg vond als ik wel vlees at naast hem. Nou, toen kreeg ik me toch even een betoog over de vleesindustrie over me heen. Helemaal op mijn gemak at ik mijn kippenpootje daarna niet meer. En weetje, hij heeft ook wel een punt, en ik besef me ook wel dat ik lang niet genoeg weet over wat er allemaal gebeurd met dieren, maar iedereen maakt daarin natuurlijk zijn eigen beslissing. Dat was dus die avond. De andere dagen merkte ik ook dat het gewoon niet mijn soort mensen waren, ze praatten over dat het meant to be was dat ze op deze plek waren beland, dat ze aan het aarden waren, zich close to earth voelden, alles was mooi, de kleuren, de vormen, de muziek. Misschien had het iets te maken met het feit dat ze de hele tijd wiet rookten haha. En ook gewoon hoe ze eruit zagen, losse flodderbroeken, dreadlocks, de vrouwen die zich niet scheren, mensen die hun haren niet wasten. Iedereen zijn eigen leven, maar het was in ieder geval niet de mijne. Plastic flessen waren ze ook op tegen, hoorde ik, toen ik net een slok water uit mijn plastic fles dronk. Oeps. En uiteindelijk hebben ze ook gewoon gelijk en ze zijn goed voor de natuur, dus alle respect daarvoor. Bewuster leven ben ik zeker van plan, dat wel. Maar dit was niet mijn plek.

Naast deze hippie ervaring huurde ik twee dagen lang een scooter waarmee ik heerlijk rondgereden heb. Een dagje naar twee watervallen, een uitzichtpunt en een bamboe brug en met als hoogtepunt van de dag de Pai Canyon. Ik snap nu eindelijk waarom jij, Gerry daar doodsangsten hebt uitgestaan. Je loopt namelijk op hele smalle stukjes en met één verkeerde stap kun je zo de afgrond instorten. Wat ook wel eens gebeurd bij toeristen. Helemaal zonder risico is daar wandelen dus niet. Ik begon voetje voor voetje maar zei op een gegeven moment tegen mezelf 'stel je niet aan, je hebt geen hoogtevrees, je kan dit'. Niet dat dit veel hielp, maar uiteindelijk heb ik nog redelijk wat paadjes daar afgelegd en wat angsten overwonnen. Wat was het mooi daar. De dag sloot ik af met een mooie zonsondergang bij een tempel met een hele grote witte Buddha. Altijd leuk.

De tweede scooterdag ging ik naar de Tham Lod cave. Om daar te komen reed ik zo'n 1 a 2 uur een fantastisch mooie route, de Mae Hong Son Loop. Een walhalla voor motorrijders denk ik zo. De berg op en de berg af, heel veel bochten en hele mooie uitzichten. Het moment dat je de bocht door komt en eerst nog niks ziet maar dan opeens recht op een geweldig uitzicht kijkt, geeft echt zo'n kick. Dan gaat mijn hart wel sneller kloppen en dan denk ik jezus wat gaaf dat ik hier rij en dit mee maak. Toen ik bij de Lod Cave aankwam, kon ik aansluiten bij wat andere mensen om met een gids naar de drie verschillende grotten te gaan. We waren met zijn zessen en kregen twee vrouwelijke gidsen mee die echt met zo'n mijnwerkerslamp ons de weg door de grotten wezen. Met een beetje fantasie kon je dieren zoals krokodillen in de stenen zien, een tand, popcorn, de toren van pisa en ga zo maar door. De tweede grot zagen we via een bamboe vlotje op het water, en echt overal waren vleermuizen in de lucht. Toen kwamen we bij de laatste grot uit met doodskisten. Gezellige boel daar. Geen idee hoe die doodskisten daar kwamen en het Engels van de gidsen was te gebrekkig om het ons uit te leggen. Ik maakte mijn scooterritje terug en verliet Pai de volgende dag weer.

Ondertussen ben ik weer terug in Chiang Mai. Ik moest weer zuidelijker gaan namelijk omdat ik naar Myanmar wil via de grens met Thailand. Ik heb mijn visum geregeld en gisteren mijn laatste dingetje gedaan wat ik hier nog wilde doen, naar de olifanten! Na veel research op internet gedaan te hebben, besloot ik naar het Elephant Nature Park te gaan. Hier wordt er niet op de olifanten gereden, er wordt geen haak gebruikt om de olifanten te laten luisteren en sinds kort worden de olifanten ook niet meer gewassen door de toeristen. Alles om het leven van de olifanten zo natuurlijk mogelijk te laten verlopen. Al deze olifanten zijn gered uit het toerisme of een ander zwaar leven dat ze moesten doorstaan. Die olifanten worden op sommige plekken zo slecht behandeld, nog steeds. Ze moeten kei hard werken, worden mishandeld (bijv. blind gemaakt), gescheiden van hun kinderen, ouders etc. Echt onvoorstelbaar. De plek waar ik heen ben geweest voelde goed, ze worden naar mijn idee daar echt goed verzorgd en hebben een beter leven gekregen. Terug de natuur in kan op dit moment niet, dat verbiedt de overheid. Mijn dag in het park was heel erg gaaf. We liepen tussen de olifanten door, konden sommigen aaien, voeren en kregen super veel uitleg van onze gids. We hebben ze de rivier in zien gaan, dat ze zichzelf gingen wassen en daarna weer een modderbad namen. Ook nog een paar kleintjes zien spelen en die dan opeens kei hard op je af komen rennen. Levensgevaarlijk. Het blijven toch wilde dieren haha. Naast alle olifanten redden ze daar ook heel veel katten, honden, koeien, buffels enz. Kortom, deze mensen doen goede dingen voor de wereld. Het was een top dag.

En nu is het alweer mei en ga ik morgen na zo'n twee weekjes Thailand voor ongeveer een maand naar Myanmar! Ik ben ontzettend benieuwd en een nieuw land is ook weer spannend, zeker omdat dit land alles behalve toeristisch is. Om je nog een andere update te geven, ik kom ergens in juni weer naar huis. Wanneer precies weet ik nog niet, even afhankelijk van mijn vlucht ook. Na Myanmar denk ik nog naar wat eilandjes in het zuiden van Thailand te gaan voor ik weer terug kom naar Nieuwkuijkcity. Zo. Dan weten jullie dat ook weer.

Lieve groetjes van Marleen

Psssst. Ik mis jullie.

2 Reacties

  1. Gerry:
    3 mei 2018
    Graag gedaan.
  2. Tante Françoise.:
    6 mei 2018
    Hoi Marleen, ik wil wel komen eten hoor!
    En wat die doodskisten betreft... zijn die niet voor de toeristen die gebeten worden door de vleermuizen ;)? Ben benieuwd wat je van Myanmar vindt, bijzondere bestemming. Groetjes en tot ziens. Tante Françoise.